Nieuwsartikel

Nieuwsartikel

Vergrijpboete belastingadviseur voor het doen plegen van onjuiste aangiften

21-11-2024

Een belastingadviseur kreeg een vergrijpboete van € 150.000 opgelegd wegens het 'doen plegen' van onjuiste aangiften door vier zussen met betrekking tot een trustvermogen (APV). De zussen hadden vermogen, dat volgens de inspecteur aan hen moest worden toegerekend, maar in hun aangiften werd dit niet vermeld. Hoewel de rechtbank de aan de zussen opgelegde vergrijpboeten heeft vernietigd, bleef de vraag over of de inspecteur terecht een boete aan de belastingadviseur heeft opgelegd. De kern van het geschil was of de belastingadviseur bij het indienen van onjuiste aangiften opzettelijk heeft gehandeld.

Standpunt van de belastingadviseur

De belastingadviseur stelde dat de zussen niet als plegers aangemerkt konden worden. Tevens stelde de belastingadviseur dat van medeplegen door hemzelf geen sprake was. Hij voerde aan, dat sprake was van een pleitbaar standpunt omdat de zussen volgens een 'Deed of Exclusion' als begunstigden van de trust waren uitgesloten. Hierdoor zou geen inkomen uit de trust hoeven te worden aangegeven in de aangiften. Een pleitbaar standpunt sluit de deur voor aansprakelijkheid van de belastingadviseur.

Deed of Exclusion

Een "Deed of Exclusion" is een juridisch document dat binnen een truststructuur wordt gebruikt om begunstigden formeel uit te sluiten van rechten op vermogen of inkomsten van de trust. 
In deze zaak betoogde de belastingadviseur dat de zussen waren uitgesloten als begunstigden van de trust op basis van zo'n deed. Dit zou betekenen dat zij geen verplichting hadden om trustinkomen in hun aangiften op te nemen. De inspecteur stelde echter dat de feitelijke situatie niet in overeenstemming was met deze uitsluiting. Dit leidde tot discussie.

Standpunt van de inspecteur

De inspecteur betoogde dat de belastingadviseur met voorwaardelijk opzet had gehandeld door de zussen te adviseren het trustvermogen niet aan te geven. Dit leidde ertoe dat zij onjuiste aangiften deden. De inspecteur stelde dat de adviseur wist dat de trustvraag aangekruist had moeten worden en dat de inkomsten moesten worden vermeld, maar dat dit opzettelijk niet is gebeurd. Dit leverde ‘doen plegen’ op, aldus de inspecteur. 

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat geen sprake was van medeplegen, omdat de zussen na vernietiging van hun vergrijpboeten niet als plegers konden worden aangemerkt. Wel achtte de rechtbank 'doen plegen' bewezen. Dit betekent dat de belastingadviseur bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat door het niet vermelden van de trustgegevens in de aangiften te weinig belasting zou worden geheven. De rechtbank oordeelde dat er geen pleitbaar standpunt was, aangezien de feitelijke situatie niet overeenkwam met de stelling van de adviseur. De rechtbank heeft de boete verlaagd naar € 60.000, omdat de adviseur niet kon worden verweten dat enkele van de zussen voor bepaalde jaren geen aangiften hebben ingediend. Voor zover de boete ziet op het doen plegen van het niet doen van aangiften, is deze ten onrechte opgelegd. Wegens overschrijding van de redelijke termijn van behandeling heeft de rechtbank de vergrijpboete verder verlaagd naar € 48.000.

Tip voor belastingadviseurs

Advies geven over truststructuren vereist uiterste zorgvuldigheid. Het is cruciaal om fiscale verplichtingen nauwgezet na te leven en geen onduidelijkheid te laten bestaan over de aard en omvang van verplichtingen in aangiften.


Terug naar het overzicht
Top
a·s WORKS
860